12. Onderzoek en monitoring
Zoals eerder opgemerkt is er veel onderzoek gedaan naar de jeugdzorg. Het ontbreekt echter veelal aan structurele, continue monitoring.
Hierdoor is van veel knelpunten in het stelsel de precieze aard en omvang onbekend. In hoeverre de beeldvorming over bepaalde problemen juist is, blijft dan ook de vraag. Vanzelfsprekend bemoeilijkt dit ook het oplossen van problemen.
De eerste evaluatie van de Jeugdwet constateerde ook dat het ontbreekt aan de nodige objectieve registratiegegevens. Veel gemeenten komen niet toe aan het monitoren van de jeugdzorg, ook omdat het ontbreekt aan een set van uniforme, landelijke kwaliteitsindicatoren12.1. Dat door een gebrek aan monitoring en uniforme data onvoldoende zicht is op het functioneren van het stelsel werd recent ook nog bevestigd door de verantwoordelijk staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer12.2.
Er worden wel gegevens verzameld, met name door het CBS, maar afgezien van het feit dat deze beperkt zijn, kan niet met zekerheid gesteld worden dat deze gegevens altijd correct aangeleverd worden. Zo worden er gegevens aangeleverd over jeugdzorg door lokale teams die niet als zodanig geregistreerd hadden moeten worden, bijvoorbeeld over jeugdhulp die lokaal is geboden door een specialistische aanbieder maar ten onrechte geregistreerd is als geboden door het lokale team12.3. Daar komt nog bij dat deze gegevens vooralsnog onvoldoende gebruikt worden12.4.
Het CBS heeft recent onderzocht of het berichtenverkeer tussen aanbieders en gemeenten, met informatie over toewijzing, uitvoer en declaratie van jeugdzorg, de dataverzameling zoals die nu wordt uitgevoerd zou kunnen vervangen. De conclusie was dat dit in principe zou kunnen, maar dat de kwaliteit van deze data momenteel nog onvoldoende is12.5.
Het ontbreken van of niet-toegankelijk zijn van data maakt het voor gemeenten moeilijk om te sturen. Het inzicht in de effecten van beleid, zowel financieel als inhoudelijk, is veelal beperkt. Dit bemoeilijkt het ontwikkelen van sturing12.6. Een rode draad in rapporten van gemeentelijke rekenkamers over jeugdzorg is dat het ontbreekt aan voldoende informatie, waardoor ook gemeenteraden weinig grip op het onderwerp ervaren12.7. Dit terwijl de verwachting was dat gemeenteraden een corrigerende taak zouden vervullen waar het gaat om de gemeentelijke verplichtingen inzake de jeugdzorg12.8. Informatie die er wel is, wordt veelal ook onvoldoende benut of is moeilijk toegankelijk. Wat hier ook een rol speelt, is dat gemeentelijke doelstellingen vaak weinig concreet en niet van heldere indicatoren voorzien zijn, wat het meten van resultaten bemoeilijkt12.9.
Gemeenten moeten op grond van artikel 2.10 van de Jeugdwet onderzoek uitvoeren naar hoe cliënten de kwaliteit van de zorg ervaren. Slechts een deel van de gemeenten gebruikt hier echter de beschikbare uniforme vragenlijst voor, de Modelvragenlijst Cliëntervaring Jeugd en Ouders, waardoor de uitkomsten niet zonder meer vergelijkbaar zijn. Daar komt bij dat de respons over het algemeen laag is en maar een beperkt aantal gemeenten resultaten aanlevert voor landelijke aggregatie12.10. Veel gemeenten monitoren daarnaast de sociale wijkteams, maar hier worden ook verschillende meetinstrumenten voor gebruikt12.11.
In gesprekken met meer dan 100 gemeenten gaf 35% van de ambtenaren aan niet over voldoende data te beschikken om effectief beleid te kunnen voeren12.12. Hoe belangrijk dit is wordt geïllustreerd door het feit dat in vijf gemeenten waar flink wordt ingezet op monitoring, geen sprake is van grote financiële tekorten in de jeugdzorg. Daarbij is altijd sprake van een cyclisch proces waarin zowel aan data als aan duiding aandacht besteed wordt12.13.
Monitoring is ook noodzakelijk om inzicht te verschaffen in de resultaten van de jeugdzorg, zeker in het licht van de onduidelijkheid over de effectiviteit van veel ingezette interventies. Wanneer er geen of onvoldoende gegevens zijn over de resultaten, valt weinig te zeggen over de mate waarin interventies effectief zijn12.14. Het verzamelen van gestandaardiseerde gegevens is noodzakelijk om de kwaliteit van de jeugdzorg in beeld te krijgen12.15.
Een knelpunt is dat voor goede monitoring vaak gegevensuitwisseling noodzakelijk is en dit wordt bemoeilijkt door de vigerende privacywetgeving12.16. Daarnaast kunnen overlappende informatiebehoeften van verschillende organisaties leiden tot het meervoudig uitvragen van dezelfde informatie, wat weer tot meer administratieve lastendruk leidt12.17. Er bestaat hoe dan ook spanning tussen het belang van dataverzameling enerzijds en het belang van het verminderen van administratieve lastendruk anderzijds12.18.
Voor voldoende inzicht in het functioneren van het jeugdstelsel is echter structurele, continue, in de werkprocessen geïntegreerde monitoring noodzakelijk. Incidenteel, thematisch en/of geografisch beperkt onderzoek is niet toereikend.