Uitgelicht: regionale samenwerking
Regionale samenwerking in de jeugdzorg zal de komende jaren belangrijker worden omdat deze naar verwachting een dwingender karakter zal krijgen als de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg in werking treedt. Gemeenten worden verplicht in de regio een samenwerkingsverband op te richten (‘jeugdregio’) en een regiovisie op te stellen. De nadere uitwerking hiervan, zoals de regio-indeling en de eisen waaraan een regiovisie moet voldoen, wordt uitgewerkt in lagere regelgeving, die gelijktijdig met het wetsvoorstel in werking zal treden. Momenteel is het Besluit verbetering beschikbaarheid jeugdzorg in voorbereiding, dat voorziet in deze nadere uitwerking en onder andere bepaalt welke onderwerpen in een regiovisie ten minste aan de orde moeten komen, welke vormen van jeugdhulp minimaal op regionaal niveau ingekocht moeten worden, de regio-indeling en regels betreffende het interne toezicht117.
Verbetering van de regionale samenwerking is ook noodzakelijk. In de dagelijkse praktijk van de casuïstiek neemt de JA waar dat de regionale samenwerking lang niet altijd optimaal functioneert en ook in eerder onderzoek kwam dit naar voren118. Ook bleek dat in 2022 nog lang niet alle regio’s over een regiovisie beschikten en dat voor zover dit wel het geval was er grote verschillen waren tussen de regiovisies119.
Regionale samenwerking hangt ook nauw samen met domeinoverstijgende samenwerking. Wanneer, zoals nu het geval is, ieder domein een andere regio-indeling kent, is dit een obstakel voor domeinoverstijgende samenwerking op regionaal niveau. Dit kwam ook naar voren in het onderzoek van de JA en de Nederlandse Zorgautoriteit naar combinatie-instellingen. Aanbieders die bijvoorbeeld langdurige zorg en jeugdzorg leveren, hebben te maken met zorgkantoorregio’s en jeugdregio’s, die niet overeenkomen. Domeinoverstijgende samenwerking door gemeenten wordt bemoeilijkt als zij in verschillende domeinen met telkens andere gemeenten samen moeten werken. Ook de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) constateerde dat ‘de regio’ in de praktijk een diffuus begrip is en dat sprake is van “een gevarieerde en vaak overlappende lappendeken . . . van allerlei regionale verbanden die over het Nederlandse landschap van zorg- en samenlevingsvraagstukken ligt.” De RVS ziet de beweging richting regionalisering overigens niet alleen als een reactie op de druk op de houdbaarheid van de zorg, maar ook als een reactie op de decentralisaties in het sociaal domein. De RVS spreekt hier van een ‘decentralisatieparadox’: omdat gemeenten er niet of onvoldoende in slagen zelfstandig de gedecentraliseerde taken uit te voeren, ontstaat de behoefte aan samenwerking120.
In het Integraal ZorgAkoord (IZA) wordt regionale samenwerking – tussen verzekeraas, zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten – ook gepresenteerd als oplossing voor problemen in de zorg. In het IZA wordt hiermee gedoeld op samenwerking op het niveau van de zorgkantoorregio's. De in het kader van het IZA opgestelde regiobeelden gaan ook uit van deze indeling121.
Lang niet alle partijen zijn echter actief op het niveau van zorgkantoorregio's. Om effectief in regionaal verband te kunnen samenwerken is het van belang dat organisaties erkennen dat zij gedeelde problemen hebben en elkaar nodig hebben om deze problemen aan te pakken. Wanneer organisaties in een samenwerkingsverband verschillende verzorgingsgebieden hebben kan dit een knelpunt zijn .
‘Van effectieve samenwerking gaat verandering in de zorg vliegen’
Lees het interview met Floris Roijkackers, projectleider regionale samenwerking bij de NZa.