Blog: In casuïstiek bij de Jeugdautoriteit: klein in aantal, groot in risico

18 aanbieders zitten op dit moment in casuïstiek bij de Jeugdautoriteit. Samen vertegenwoordigen zij 30% van de omzet op jeugdhulp. Dit brengt continuïteitsrisico’s voor zorg voor de meest kwetsbare kinderen en hun gezinnen met zich mee, omdat de financiële risico’s juist voor deze zorg hoog zijn. De noodzaak is groot dat gemeenten, regio’s en aanbieders samen de schouders onder verbeteringen zetten, van ervaringen leren en de continuïteit van jeugdzorg beter waarborgen. 

Blog van Jan Menting, landelijk ambassadeur van het ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd, en Kees van Nieuwamerongen, directeur Jeugdautoriteit.

Beeld: Paul Voorham

Relatie, relatie, relatie 

Op 21 juni hebben bestuurders van de Jeugdautoriteit, VNG, iHUB en Levvel daarover met elkaar gesproken. De openheid en transparantie van aanbieders is enorm gegroeid, zo bleek tijdens de sessie. Jaren geleden hadden wij dit open gesprek niet voor mogelijk gehouden. Een mooie basis om de geleerde lessen in de praktijk te brengen: relatie, relatie en nog eens relatie. Dat is een belangrijke basis om het beter te doen in de toekomst. Jeugdhulpaanbieders en gemeenten die gezamenlijk de jeugdzorg verbeteren. Niet wachten tot het niet meer anders kan of tot je als aanbieder al een besluit hebt genomen, maar proactief gemeenten meenemen in de keuzes die je te maken hebt. Denk hierbij in mogelijkheden en opties vanuit het perspectief van gemeenten. Proactiviteit is ook belangrijk bij het melden van zorgen over continuïteit bij het Meldpunt van de Jeugdautoriteit. Wacht niet te lang, want de ervaring van de Jeugdautoriteit leert dat financiële problemen, en daarmee continuïteitsrisico’s, in korte tijd snel kunnen toenemen.

Investering in bedrijfsvoering nodig 

Ook de financiering voor de complexe zorg moet beter. Geen van de aanbieders die 21 juni aanwezig waren bleek namelijk passende tarieven te ontvangen en bijna de helft gaf aan dat het tarief dat zij ontvangen meestal te laag is. De tarieven worden daarmee gezien als het grootste financiële risico. Ook werd duidelijk dat aanbieders  hun kostprijzen onvoldoende kunnen onderbouwen. De grootste groep gaf aan een heel eind te komen, maar dit niet volledig te kunnen doen. De geleerde lessen van iHub, Levvel en de Jeugdautoriteit laten zien dat er naast investeren in de relatie met de gemeente ook noodzakelijke investeringen in de eigen bedrijfsvoering nodig zijn. Niet alleen zorg leveren, maar ook registreren zodat er gedeclareerd kan worden. En niet onbelangrijk: voer met gemeenten transparante gesprekken over contracten die verlieslatend blijken. Voorkom het ondertekenen van verlieslatende contracten, want op termijn is dat niet alleen een verlies voor de organisatie, maar ook voor de toekomstige jeugd die zorg nodig heeft. 

Tot slot; een casuïstiektraject, waarbij de Jeugdautoriteit volgens het draaiboek ‘Continuïteit Jeugdhulp’ te werk gaat kan (afhankelijk van de tredebepaling) intensief zijn, maar beide aanbieders concluderen dat ze er sterker en financieel gezond uit zijn gekomen. Voor de toekomst wensen we de sector toe om eerder samen met gemeenten in te grijpen, te leren van elkaar en samen op te trekken.

Meer weten over tarieven in de jeugdzorg?

Neem contact op met het Kennis- en Informatiepunt Tarieven van de Jeugdautoriteit of bekijk het webinar ‘Rode draden in tarievenonderzoeken’