Financiële positie grote jeugdhulpaanbieders steeds problematischer

De financiële situatie van middelgrote en grote jeugdhulporganisaties staat onder druk. Zij hebben het financieel steeds zwaarder vanwege hoog ziekteverzuim, fors gestegen personeelskosten en hoge energielasten. De loonstijging die recent is vastgelegd in de Cao Jeugdzorg maakt de financiële positie van met name grote aanbieders extra kwetsbaar. Aanbieders hebben bovendien steeds minder financiële ruimte om te investeren in personeel en innovatie, terwijl de Hervormingsagenda daar wel om vraagt. Dit blijkt uit de trendanalyse ‘Financiële ontwikkelingen in de jeugdhulpsector’ en de impactanalyse ‘Nieuwe cao jeugdzorg’ die de Jeugdautoriteit vandaag publiceert.

Beeld: ©Jeugdautoriteit

De trendanalyse laat zien dat het aantal jeugdhulpaanbieders dat verlies lijdt toeneemt. Deze toename komt niet geheel onverwacht: de tarieven staan onder druk, het ziekteverzuim neemt toe en na het wegvallen van de coronasteun hebben aanbieders het in financieel opzicht zwaarder.  

Vooral grote aanbieders in de problemen 

Kijkend naar de omvang van aanbieders constateert de Jeugdautoriteit dat vooral grotere aanbieders kampen met een negatief financieel resultaat. “Naast hoge kosten voor bijvoorbeeld inhuur van extern personeel staan grote aanbieders aan de lat voor hoog complexe, specialistische zorg die in gevallen gepaard gaat met financiering van verblijfsfuncties”, zegt Kees van Nieuwamerongen, directeur van de Jeugdautoriteit. Als de financiële gezondheid van deze aanbieders wordt bedreigd, betekent dit tegelijk een dreiging voor de continuïteit en toegankelijkheid van de jeugdzorg. “Wij zien nu al dat de aanbieders met acute financiële problematiek zo’n 30% van de omzet in de sector leveren.” Over de financiële situatie van kleinere aanbieders maakt van Nieuwamerongen zich minder zorgen: “Kleinere aanbieders kunnen hun financiën makkelijker op peil houden waardoor ze wendbaarder zijn dan grotere aanbieders met doorgaans meer vaste lasten.” 

Weinig vlees op de botten 

Uit een aanvullende analyse gericht op de impact van de Cao Jeugdzorg blijkt dat grote aanbieders die het al moeilijk hebben, het dit jaar wellicht nog moeilijker gaan krijgen. Twee derde van de ondervraagde jeugdhulpaanbieders verwacht namelijk dat de cao impact heeft op hun organisatie. 30% van deze groep denkt dat hun organisatie door de cao daadwerkelijk in financiële problemen komt: de ene helft verwacht dit binnen een half jaar, de andere helft op langere termijn. Kees van Nieuwamerongen onderschrijft de zorg van deze groep aanbieders: “De loonstijging die voor 2024 is vastgelegd in de nieuwe cao is met 8,68% hoger dan het indexatiepercentage van 6,3% dat de VNG adviseert voor tarieven in de jeugdzorg. Als het indexeringspercentage van 6,3% wordt gebruikt, zal naar verwachting 63% van de grote aanbieders dit jaar verlies leiden, tegenover 25% van de middelgrote en 17% van de kleine aanbieders.”

De loonstijging zal niet alle jeugdzorgaanbieders op korte termijn in onoverkomelijke financiële problemen brengen, maar de nieuwe cao brengt hoe dan ook extra kosten met zich mee voor aanbieders die het financieel al moeilijk hebben. “Met name middelgrote en grote aanbieders zullen geconfronteerd worden met nog kleinere marges. Zij hebben steeds minder vlees op de botten en het is de vraag of en hoe lang zij de negatieve resultaten nog kunnen dragen. De investeringsruimte neemt af wat de vraag oproept in hoeverre grotere aanbieders de ambities van de Hervormingsagenda Jeugd op het gebied van bijvoorbeeld innovatie waar kunnen maken,” aldus van Nieuwamerongen. 

Veel te winnen in samenspel

Om de continuïteit van jeugdzorg niet in gevaar te laten komen pleit de Jeugdautoriteit voor meer structurele veranderingen in plaats van de nu vaak ingezette ad-hocmaatregelen en samenwerking tussen gemeenten, aanbieders en het Rijk. Uit onze uitvraag blijkt dat gemeenten en aanbieders  concrete oplossingsrichtingen voor ogen hebben en bereid zijn met elkaar het gesprek aan te gaan over een gezond en toekomstbestendig jeugdstelsel. Van Nieuwamerongen: “Dit is een stap in de juiste richting. Nu is het van belang dat partijen elkaar daadwerkelijk opzoeken, gezamenlijk verbeteracties starten en daarbij de ernst van de situatie niet onderschatten. Wij concluderen op basis van onze analyses, signalen en casuïstiek dat sturen op continuïteit door aanbieders, regio’s en gemeenten niet vanzelfsprekend is terwijl het noodzakelijk is om voldoende jeugdzorg te kunnen garanderen. Er is wat ons betreft véél te winnen in samenspel.”